Aaadembenemend Quilotoa: wankelende paarden op de rand van een vulkaan

29-10-2013 18:37

(Lees wat er eerder gebeurde in: ¨De Enkele Doucheknop voor automatisch warm water. Jaja. Echt.¨)

¨Meneer, meneer, weet u zeker dat ik dadelijk niet met paard en al de krater in stort? Hij lijkt me nogal moe…¨ Ik zit op de schommelende rug van een proestend en zwetend paard dat om de vijf meter stil blijft staan om op adem te komen. We zijn bijna bij de rand van de vulkaan, en ik beeld me in dat ik dat zou vragen en dat de man zou zeggen:  ¨Ja, ja, natuurlijk, niets aan de hand!¨ Als in: ¨Natuurlijk weet ik de weg.¨ of ¨Dat is de normale prijs.¨ of ¨Morgenochtend hebben we wél weer water. Warm water.¨ Aan die laatste gedachte houd ik me maar vast terwijl mijn zwalkende viervoeter zich net als ik opmaakt voor de volgende smalle haarspeldbocht met zand en losliggende stenen steil omhoog.

                                    

Op onze weg te voet naar beneden hadden we hele stukken op hetzelfde pad kunnen ¨zandsurfen¨ (ik weet niet of dat bestaat, maar hier kan het :D), maar dat lijkt nu een stuk minder leuk dan op de heenweg.

Maar wankelend paard of niet, op hoge snelheid zandskiënd naar beneden of slenterend de helling af, het uitzicht vanaf alle punten van de krater is adembenemend: het groenblauwe water van het meer Quilotoa vult de krater en zorgt ervoor dat elke toeschouwer zich als vanzelf wil laten opgaan in de stilte die er heerst.

                                

Het was maar een half uur in de laadbak vanaf Zumbahua, maar ons bezoekje aan de markt vanochtend lijkt veel verder weg dan dat. Na mijn creatief-met-plastic-flessen douchesessie van vanochtend, waren we om zeven uur de deur uit gegaan. We realiseerden ons al snel dat we de veemarkt al hadden gemist: her en der stond een geit of een varken vastgenoopt aan een hek, een auto of een lantaarnpaal, en we passeerden twee keer een groepje schapen dat met een touw aan een geparkeerde bus vast zat. Anders dan andere markten die we tot nu toe hadden bezocht, was deze er vooral voor de inheemse bevolking uit het dorp en de omgeving. Hele gezinnen in klederdracht wandelden de berg af naar het marktplein waar al druk onderhandeld werd over de prijs van mandarijnen, sjaals, kippen, snoep, of je broek laten repareren.

         

Na een ¨desayuno continental¨ met rijst en gebraden kip op de vroege morgen, slenterden we tussen de kraampjes door op zoek naar een trui, batterijen en fruit voor onderweg. En zelfs daar op de bedrijvige markt konden we de rust en de stilte van de omgeving al een beetje voelen.

En nu bevinden we ons er dus middenin. Maar al zouden ¨rustig¨ en ¨vredig¨ geen goede omschrijvingen zijn voor onze kamikaze-paardrijroute omhoog, iedereen komt zonder kleerscheuren boven. ¨Ruim op tijd voor de bus naar Chungchilán,¨ zegt de man van de paardenverhuur, ¨die gaat om twee uur. Maar zorg dat je er een half uur eerder bent, want meestal staat er een hele rij.¨ Waar? ¨Op het kruispunt waar de bus langskomt.¨ Oh ja, tsss, Ecuador en bushaltes. Het is inmiddels begonnen te regenen en we wachten met koekjes en een spelletje binnen tot het tijd is om te gaan.

Op het kruispunt staat geen rij. Er staat helemaal niemand. Zittend op een steen vermaken we ons twintig minuten met het zingen van Simon en Garfunkel klassiekers om ons warm te houden. En dan komt er een truck langs. ¨De bus is al geweest! Stap in, voor vijfentwintig dollar breng ik jullie naar Chungchilán.¨ Uuhm… zou het waar zijn van die bus? Niet dat we van plan zijn vijfentwintig dollar te betalen voor nog geen uur met zijn zessen: de bus is 1,50. Bovendien is er geen plaats meer binnen in de truck, dus zouden we met zijn allen in de achterbak moeten. ¨Het is koud. En het regent! Voor 1,50 stappen we in.¨ De man schudt zijn hoofd. ¨Waar we heen gaan regent het niet!¨ Jaja, en daar hebben we nu wat aan. Maar na een aantal keer een állerlaatste bod kruipen we voor 1,50 dicht tegen elkaar aan in de achterbak. Bloody Ecuadorians:  ¨De bus komt om twee uur…¨ Maar het regent inderdaad niet meer en het uitzicht vanuit de achterbak is tien keer beter dan vanuit wat voor bus dan ook. En we genieten er volop van de geuren en kleuren en de wijdsheid van de omgeving vanuit de achterbak in ons op te kunnen nemen.  

                              

Na drie kwartier blijven we ineens wel erg lang stilstaan. De chauffeur stapt uit en kijkt ons vragend aan. ¨Tot waar willen jullie mee? ¨ Tot Chunchilán. ¨Dan zijn jullie er.¨ Oooh.. he, jammer! We klimmen uit de laadbak, betalen de man en gaan op zoek naar een hostel. Zou er één met water zijn? Warm water? WIe weet… wie weet…

That was fun. Hopelijk missen we snel weer een bus. Waarschijnlijk wel. 

(Benieuwd hoe dit verhaal verder gaat? Kijk op: ¨Onafhankelijke reisorganisatie JeWeetHetNooit. Count me in!¨)

—————

Terug