¨Eén uur, bergafwaarts¨ en andere Ecuadoriaanse onwaarheden.

23-10-2013 17:19

¨Naar Tigua? Bij dát loket,¨hadden ze ons gezegd, en we hadden even diep adem gehaald voor we achteraan in de rij waren aangesloten:  de helft van de aanwezigen in het overvolle busstation van Latacunga bleek uitgerekend bij dat zelfde loket te moeten zijn. En hoewel ik wist dat mijn backpack veilig en wel voor de voeten van mijn medereizigers stond, dit was niet bepaald de meest ontspannen situatie die ik me kon voorstellen. Terwijl ik probeerde een goede balans te vinden tussen mijn ¨wie doet me wat¨-, mijn ¨ik houd je in de gaten¨- en mijn  ¨blijf uit mijn buurt¨-blik, stond ik met mijn handen in mijn zakken waar mijn geld in zat te proberen zowel mijn plaats in de rij te behouden als in de gaten te houden waar de man die tegen mijn rug geplakt stond zijn handen liet.

Nou ja, plaats in de ¨rij¨… een kwartier geleden was iedereen gewoon begonnen aan te sluiten op een willekeurige plaats zo dicht mogelijk bij het loket, zodat zich een soort enorme pijlpunt had gevormd die naar het raampje wees. Dit tot grote ergernis van de dertig wachtenden voor me en de inmiddels veertig wachtenden achter me. Toen de gemoederen hoog op begonnen te lopen moest de politie eraan te pas komen om te beslissen wie er wél en wie niet in de rij stond.

Maar ik heb tot nu toe mijn plaats mogen behouden en nu zo´n veertig minuten nadat ik achteraan sloot, ben ik aan de beurt. En voor zover ik kan beoordelen is er niets uit mijn zakken verdwenen. ¨Zes kaartjes naar Tigua, por favor¨. De oververhitte vrouw achter het loket lijkt me niet te begrijpen, want ze wuift vaag in de richting van de andere loketten terwijl ze iets op een kaartje krabbelt. Even ben ik in de veronderstelling dat dat ons kaartje moet zijn (zes-in-één handgeschreven buskaartjes zijn hier geen uitzondering), maar dat blijkt niet het geval. Dus ik probeer het nog een keer.¨Naar Tigua, bij het andere loket zeiden ze ons dat we hier moesten zijn.¨ Ze schudt haar hoofd en noemt de naam van een andere busmaatschappij. Bij dát loket moeten we zijn. Een goedemorgen, volgende klant alstublieft. Ik wil nog protesteren, maar ze heeft haar aandacht al gericht op de tegen mijn rug aangeplakte man die gretig alvast zijn geld onder het raampje doorschuift en zijn bestelling doorgeeft. Het is vijf over elf. De bus ging om elf uur.

Bij het goede loket (waar eerder niemand had gezeten, maar dat nu blijkbaar net open was gegaan) kopen we in vijf minuten onze kaartjes voor de bus naar Tigua. Geweldig, vertrektrijd: over drie kwartier.

                          

Volgens onze reisgids is er een gallerij van een wereldberoemde schildervorm in Tigua. De bus dropt ons aan de kant van de weg naast het bordje ¨Tigua¨. Blijkbaar staan we er wat verloren bij, want de buschauffeur zegt: ¨Daarbeneden,¨ en hij wijst naar een stuk of tien huisjes in de vallei. Die huisjes blijken samen inderdaad Tigua te zijn, maar zonder gallerij. Die is ¨terug naar waar jullie vandaan komen¨ en dan ¨een uurtje wandelen, bergafwaarts. Langs de hoofdweg.¨ Dat komt redelijk overeen met wat onze lonely planet zegt, dus na een gezamenlijk mandarijn-moment aanvaarden we de terugweg omhoog.

Na nog een half uur omhoog lopen vragen we ons af of ¨bergafwaarts¨ in Ecuador misschien iets anders betekent dan bij ons, en na anderhalf uur beginnen we ook te speculeren over de werkelijke betekenis van ¨een uur¨. Gelukkig verstopt de zon zich regelmatig achter de wolken, zodat het niet al te warm wordt, en in de alles omringende stilte horen we het ¨ciao ciao!¨ van de kinderen bij de hutten die we onderweg tegenkomen nog als we al een kwartier verder zijn. Daarbij is het uitzicht zo indrukwekkend dat we eigenlijk alleen maar blij zijn dat ¨een uur¨ geen uur is.

                                 

Maar na twee en een half uur klimmen zijn we het erover eens dat we toch maar in iets met wielen moeten stappen naar het volgende dorp, Zumbahua. Jammer van de gallerij, maar het zal snel donker worden en we hebben nog geen bedden geboekt voor vannacht. Gelukkig is ¨bushalte¨ hier een formeel begrip: steek je hand op en je bent er één. Binnen tien minuten staan we met zijn zessen in het gangpad van een hots-bots volkswagenbus. We draaien de eerste bocht om en… daar flitst de gallerij aan ons voorbij, nog geen honderd meter na onze geimproviseerde bushalte. En onze Ecuadoriaanse busgenoten kijken elkaar niet-begrijpend aan als de zes gringo´s in het gangpad plots allemaal tegelijk in lachen uitbarsten.

Voor we in een Zambahuaanse eethuis-winkel-kroeg combinatie dé wedstrijd tussen Ecuador en Uruguay gaan kijken, gaan we op zoek naar een bed. Of zes. Een toeterende truckbestuurder trekt onze aandacht.¨Hostal? Warm water. Eigen badkamer. Vijf dollar. Ok?¨Alsof we ons allemaal op dat moment de ¨dát loket¨, ¨één uur¨ en ¨bergafwaarts¨ herinneren, kijken we elkaar twijfelend aan. Uuuhm, mogen we eerst even kijken?¨. ¨Claro,¨antwoordt de man, en we klimmen in zijn truck.

                                

De matrassen zijn nog in plastic verpakt, er liggen nog geen dekens op de bedden en er is nog volop werk in uitvoering, maar het ziet er allemaal toch al redelijk verzorgd uit. En als je voor vijf dollar een bed en een douche kunt krijgen…? Oh ja, de douche. Warm water dus? De man die zich als Jaime heeft voorgesteld, knikt driftig.  Uit ervaring weten we dat dit één van de meest voorkomende onwaarheden is in Ecuador. ¨Mogen we dat even checken? ¨ Hij gaat ons voor de badkamer in. Eén knop steekt uit de muur. Ik moet kritisch hebben gekeken, want hij zegt nadrukkelijk: ¨jaja, dat is automatisch warm water.¨ Jaja. Eén uur. Bergafwaarts. ¨Kunt u dat even laten zien?¨. Hij draait aan de knop en… warempel, binnen een halve minuut komt er warm (of, nou ja, niet koud, en dat telt als warm hier) water uit de douche. Vijf dollar? Deal.

We leggen onze spullen in de kamer en we willen net op zoek gaan naar een lunch met wedstrijd (het aanbod van de huisgemaakte cavia-soep hebben we toch maar even afgeslagen) als we erachter komen dat er geen sloten op de deuren zitten. En dat er een touwtje uit de voordeur hangt om hem open temaken. ¨Geen probleem,¨ zegt de eigenaar, ¨ik ben de hele tijd hier.¨ Zeg dat tegen een paar buitenlanders die een aantal maanden in Quito hebben gewoond en sceptische blikken zijn gegarandeerd. Onze gastheer kijkt geamuseerd. ¨We gaan jullie hues niet beroven, ofzo..¨ Dát loket. Bergafwaarts. Jaja.We kunnen er niets aan doen. Maar aan de andere kant… er was wél warm water. We besluiten het erop te wagen en we gaan op zoek naar het centrum voor een plaats met eten en een televisiescherm.

Ecuador kwalificeert zich voor het WK en als we terugkomen in ons hostel zijn de bedden opgemaakt, lijkt de vloer geveegd en liggen onze tassen nog steeds onaangeroerd op de grond. Het bestaat dus toch. Hoewel… wat is er met het water gebeurd? Geen van de toiletten in het gebouw lijkt meer door getrokken te kunnen worden en de douche reageert niet meer op het draaien aan die ene knop. Even een praatje maken met onze vriendelijke vriend Jaime dus. ¨Oh ja, na vier uur heeft niemand in het dorp meer water, want het heft niet genoeg geregend de afgelopen tijd… maar morgenochtend om vijf uur werkt het weer.¨ Echt? Ja, ja, echt. Warm water ook? Ja, ja, warm water. Om vijf uur. Sure. We wensen de familie en de nog levende soepcavia´s een goedenacht en we vragen ons stiekem af of er morgen wel weer water uit de kraan komt. En of het warm zal zijn. Wie weet…  Wie weet…

Welterusten!

—————

Terug