Dzzjjj-zzjjj-zzjjjj-zjjjunggggg…Oh nee. Niet nu “dzzjjung” toch? Terwijl ik het zie-je-wel-eigen-schuld-stemmetje in mijn hoofd het zwijgen opleg, probeer ik alle mogelijke combinaties van choke, koppeling en gas tot ik niet meer weet welke ik heb gehad. Nu heb ik hem geheid verzopen. Intussen praat ik tegen mijn trouwe vriend die ik al een paar weken werkloos met het voorwiel tegen de stoep heb laten staan en ik smeek hem om nú dan echt alsjeblieft te blijven pruttelen als de startmotor stil houdt. Ik beloof dat we dan de komende week elke dag een paar uur zullen rijden. Jawel, want morgen wil ik weer voor even naar Nederland vertrekken. Op de motor. Althans.. Dzzjj-zzjjjungg. Met mijn ouders en mijn broer Koen die drieduizend kilometer met de auto hebben afgelegd om mijn spullen op te komen halen en die morgenochtend om tien uur hun appartement uit moeten zijn. Please? Dzzjjjjungggg… protesteert mijn motor strijdlustig. Nog een paar keer een nadrukkelijk “dzzjjjj-zzjjj-zzjj”. En dan is de accu leeg. Ik vraag me af wat “gebakken peren” in het Spaans is. Peras fritas, denk ik. Olé.
Nu zijn mijn ouders wel wat gewend. Op de heenweg naar Spanje moest ik langs het gemeentehuis om mijn nieuwe paspoort op te halen: net op tijd klaar (oooh, duurt dat tién dagen?). Regelmatig blijf ik onverwacht ergens eten of slapen omdat ik me heb vergist in een dienstregeling of in het weer of omdat ik gewoon de tijd vergeet. Ik ga tanken en boodschappen doen zonder geld (ik heb wel een portemonnee maar die gebruik ik nooit omdat ik hem altijd kwijt ben; en het lijkt me ook praktischer en voordeliger om een portemonnee die steeds kwijt is niet te gebruiken) en ik verdwaal overal en altijd, maar zeker als iemand zegt: “kan niet missen”. Niet expres. Ik liet al in de eerste week in Leuven mijn tas jatten in het zwembad, uiteraard met naast al mijn kleren ook mijn enige huissleutel erin, om tien uur ’s avonds, zodat ik in een geleende outfit op het logeerbed van een wel erg nieuwe kennis de nacht moest doorbrengen. Ik kom anderhalf uur te laat met de bus op mijn werk omdat ik mijn motorsleutels kwijt ben, die ik dan later ergens tegenkom waar ik ze toevallig vast had toen ik besloot iets anders te gaan doen. Ik laat de kookplaat aanstaan als ik een weekend weg ben. Ook niet expres. Op vakantie in Lissabon kwam ik in de flat van een bejaard echtpaar terecht omdat alle jeugdherbergen vol bleken te zijn en ik de naar mijn idee betrouwbaar ogende man op straat in een soort wanhoopspoging had gevraagd of hij misschien een slaapplaats over had? Moest hij wel even zijn vrouw over bellen.
Ze zijn wel wat gewend dus, mijn ouders, maar het went nooit, dat weet ik goed. Mijn recessieve bezorgdheidsgenen heb ik in ieder geval niet bij hen vandaan. Dus vertel ik ze met een schuldgevoel dat maar net in mijn kleine kamertje past dat mijn accu in de auto-garage opgeladen moet worden en dat dat zeker twaalf uur duurt. Morgenochtend is hij pas weer vol. Maar dan zal de motor ook wel weer starten, verzeker ik ze, want verder is er niets mee aan de hand, hij heeft gewoon wat te lang stil gestaan. Niets aan de hand verder. Sorry hè.
Dzzjjj-zzjjj-zzjjjj-zjjjunggggg… De volgende ochtend om een uur of tien. De accu doet het weer, maar verder lijkt er nog steeds bijzonder weinig leven in de motor te zitten. Het inmiddels vertrouwde geluid van een weigerend mechanisme begint na tien minuten intensief starten alweer zwakker te worden en we besluiten het eens rijdend te proberen. Terwijl Koen en pap al duwend samen achter mijn motor aanhobbelen door de straten van Cádiz, doe ik alsof ik de geamuseerde blikken van de voorbijgangers niet zie en druk ik al rijdend rond het pleintje steeds moedelozer de startknop in. Nada. Teleurgesteld zetten we de motor weer op zijn plaats voor de voordeur. Toch maar naar de garage dan. Gelukkig zit die maar twee straten verderop, dat is niet al te ver duwen, toch? Positief denken. Inmiddels is het kwik de dertig graden ruim voorbij en is de accu alweer bijna leeg.
Dinsdag, zegt de garage-man. Het is nu donderdag. En als het een noodgeval is? Dinsdag, nu is het druk. Hiermee is het einde van mijn probleem-oplossend vermogen voor vandaag bereikt en ik denk dat ik er op dit moment zó verslagen uitzie, dat hij zich toch verplicht voelt te vragen wat eigenlijk het probleem is. Ik laat het hem de dzzzjunggg horen en kijk hem hoopvol aan. Hij morrelt wat aan de choke, de gashendel en de startknop, hij stapt af voor een korte inspectie en wijst. Ik wil een gat in de lucht springen en door de grond zakken tegelijk.“Je benzinekraantje," zegt hij droog terwijl hij de knop een kwartslag draait, "stond uit.”