Rijk? Ja. Getrouwd? Nee. Koffie?

09-02-2013 18:51

Of het ook wat verdient, op straat spelen? Soms. Zoals op de dagen dat er twee of soms drie cruiseschepen aanlegden in de haven. Drijvende flatgebouwen vol met mensen die van de organisatie vijf uur de tijd kregen om de stad te verkennen. Ervaring had ons geleerd dat de gemiddelde cruise-passagier in die tijd niet veel verder kwam dan de terrassen bij de kathedraal, waar ze zich meestal stierlijk zaten te vervelen tot de boot weer vertrok (de meeste cruise-schema’s waren niet afgestemd op siësta-tijden en niemand van de bezoekers was afgestemd op de siesta-hitte) en dat ze niet wisten waar ze met hun geld naartoe moesten als de winkels dicht waren en de lunch betaald. Die combinatie kon je zomaar meer dan tweehonderd euro in een uur opleveren. Soms. Maar een dag later kon je op precies dezelfde plek in anderhalf uur soms niet meer dan een ontnuchterende twaalf euro aan kleingeld bij elkaar scharrelen. Gemiddeld hadden we per uur echter zo’n dertig euro te verdelen; het leven in Cádiz is niet duur en na het betalen van de huur, de tapa’s en de boodschappen had ik altijd nog wat over. 

 
Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het niet leuk is om af en toe een gitaarkoffer vol met geld mee naar huis te nemen, en erg handig bovendien, maar dat gebeurt dus maar zelden. Er zijn veel betere redenen om op straat te spelen; je weet nooit wat je tegenkomt. En je komt van alles tegen.
 
De accordeonspelers uit Oost-Europa bijvoorbeeld. Als wij ergens voor een terrras staan waar zij op de fiets met hun instrument op hun rug langs komen om te spelen, knikken we naar ze om aan te geven dat we even stil houden tot hun three-minute performance over is en ze met hun verzamelde kleingeld weer naar het volgende terras trekken. De straat is van niemand. En dus van iedereen.
Meestal komen en gaan ze met enkel een vriendelijke groet, maar vandaag komt een kleine man met grijzend haar en diepe rimpels in zijn gebruinde gezicht een praatje maken. Zijn accordeon slingert een beetje van links naar rechts over zijn dikke buik en uit zijn ogen straalt puur optimisme. Ik schat dat hij een jaar of zestig is, maar ik ben erg slecht in leeftijden. “Hola, bonita, de donde eres?” Uit Nederland. “Aaah, que bonito! Mucho dinero ahi, pues no?” Ja, dat is een rijk land. Eén moment kijkt hij geïnteresseerd naar mijn handen en dan vraagt hij: “Estas casada?” Nee, ik ben niet getrouwd. Daarmee is zijn checklist af. Noord-Europa? Check. Rijk? Check. Ongetrouwd? Check. “Café?” zegt hij met een vanzelfsprekendheid die me doet vermoeden dat hij tijdens die koffie op eenzelfde manier zomaar “trouwen?” zou kunnen zeggen. Misschien bedoelde hij dat ook wel met “koffie?”, bedenk ik me met een glimlach. Hoewel ik zijn directe benadering wel kan waarderen, zeg ik hem dat ik nog niet aan koffie toe ben. Nog lang niet. Zonder dat licht in zijn ogen ook maar even minder wordt, haalt hij zijn schouders alsof hij wil zeggen: “Helaas, zelf weten, ik heb het geprobeerd,” hij zwaait met zijn arm in de lucht bij wijze van groet en wandelt fluitend richting het volgende volle terras dat op hem wacht. Pluk de dag.

—————

Terug


Jouw reactie:

Geen commentaar gevonden.