De eerste keer dat ik Carlos zag, drentelde hij ongedurig over de boulevard rond de plaats waar ik me met mijn versterker en gitaarkoffer had geinstalleerd, alsof hij twijfelde of hij wel of niet een praatje zou komen maken. Als het al twijfel was geweest, duurde die niet lang: er gingen maar twee coupletten en een refrein voorbij of hij stond ineens naast me te vertellen hoe mooi hij het vond en of ik ook Hotel California kon spelen? Terwijl ik een soort van tussenspel tokkelde, probeerde ik zijn vragen te beantwoorden. Hoe ik heette, waar ik vandaan kwam? Waarom ben je in Cadiz? Momentje hoor, even een couplet en een refrein doen. Op een andere dag had ik hem waarschijnlijk weggestuurd, maar vandaag waaide de zwoele zomerlucht zo lekker vanuit de zee langs mijn spelende vingers, dat ik hem zijn gang liet gaan. Hij had geen kwaad in de zin, hij zocht gewoon wat aanspraak. Blijf je hier wonen? Maar het is toch mooi? Ken je the Doors? Heb je mijn zand-sculpturen gezien? Ik wist niet dat hij het was die ze maakte; ik vond de krokodil van een tijdje terug erg mooi. Hij glunderde. Nu had hij een olifant gemaakt, maar die had ik nog niet gezien.
Twee refreinen en veel vragen later was mijn liedje afgelopen. Enthousiast klapte hij in zijn handen en deed hij een soort vreugdedansje, wat nogal een raar gezicht was, die kleine vieze man op zijn blote voeten midden op de boulevard tussen de flanerende toeristen die niet wisten hoe ze op hem moesten reageren. Ik moest lachen en tot zijn grote plezier maakte ik een theatrale buiging; ik mocht hem wel. "Olé!" Hij hield zijn zwarte hand omhoog voor een high five en glimlachte breed. Wanneer hij zo dichtbij kwam, drong een zure walm, een mix van veel teveel alcohol en veel te lang ongewassen mens, mijn neusgaten binnen. Ik leunde iets achterover en ik deed een stapje opzij. "Ken je Hotel California?" ging hij ongestoord verder. Ja, ik zal hem voor je spelen, maar daarna ga ik ook weer gewoon verder met muziek maken, want dadelijk is iedereen weer naar huis... Hij knikte begrijpend, hij verdiende zijn geld ook op straat. Op een afstandje bleef hij gebiologeerd naar me staan kijken terwijl ik zijn liedje speelde. Toen applaudisseerde hij lang en enthousiast en na een laatste high five was hij ineens verdwenen.
Pas toen ik mijn spullen aan het inpakken was, dook hij ineens weer naast me op. Hij liet me trots de olifant zien, iets verderop langs de boulevard. Morgen zou hij er een ander dier bij maken, maar hij wist nog niet wat. Ik kon me zo snel ook niet bedenken wat voor dier er bij de olifant van zand zou kunnen komen liggen. Gelukkig verwachtte Carlos ook geen suggestie van me, hij had gewoon gezegd dat hij het ook nog niet wist. Ik gooide twee euro in het potje dat voor de rug van de olifant stond om het kleingeld van voorbijgangers op te vangen. "... en mijn huis!" zei Carlos met iets wat als knipoog bedoeld was maar wat er niet zo uitkwam omdat veel drank en een goede coördinatie nu eenmaal niet goed samengaan. Hij wees op het gekleurde tentje dan een beetje scheef en geknakt tegen de rotsmuur op het zand stond. "Hmmhmm, een mooi huis!" bromde hij en ik wist niet waar ik moest kijken. Voor ik kon reageren was zijn spanningsboog echter alweer op en hij begon aan een nieuwe. "Waar ga je naartoe nu?" Casco antiguo, het oude stadsdeel, met de bus."Woon je daar?" Ja. "Kom je dan nog eens terug om muziek te maken?" Zeker! "Hotel California?" Ik knikte."Oké, mag ik meelopen naar de bushalte?" Claro. De kleine man zonder schoenen nam de microfoonstandaard en de tas met kabels van me over en wandelde driftig sjouwend en druk pratend mee naar de hoofdstraat waar de bus zou komen.
Ik ging minstens eens in de week spelen op de boulevard in het nieuwe stadsdeel. Als ik één van zijn dieren zag met het gekleurde tentje erbij, gooide ik met een dubbel gevoel het "grotere kleingeld" dat ik bij me had richting het zilverkleurige blik dat hij ervoor had neergezet, en waarvan ik wist dat de inhoud nog diezelfde dag voor bier en niet voor schoenen gebruikt zou worden. Maar een gesust geweten is niet zo goedkoop als het lijkt. Vaak kwam hij zelf even langs als ik stond te spelen. Er waren dagen bij dat zijn onrust of alleen zijn aanwezigheid me al snel teveel werden, soms omdat hij te dronken was, soms omdat ik gewoon geen zin had in zijn gezelschap. Dan stuurde ik hem weg. Maar meestal maakten we gewoon een praatje. Hij wilde nooit iets van de koffie of het eten wat ik bij me had, en om aan te kondigen dat hij het weer tijd vond om verder te gaan, vroeg hij altijd om Hotel California. Nooit een ander nummer, ook niet als ik ernaar vroeg. Dan was hij zowaar drie hele minuten stil en na een plakkerige high five vertrok hij weer voor onbepaalde tijd.
In de herfst zag ik nog een dinosaurus, een leeuw en een zeehond, maar nadat de winter was gekomen, heb ik hem niet meer gezien. Ik hoop maar dat waar hij nu is ook iemand Hotel California kan spelen en dat hij redenen vindt om af en toe zijn vreugdedansje te doen. Al dan niet op blote voeten. High five.